The Balemans has landed - Reisverslag uit La Paz, Bolivia van Milan Dun - WaarBenJij.nu The Balemans has landed - Reisverslag uit La Paz, Bolivia van Milan Dun - WaarBenJij.nu

The Balemans has landed

Door: Milan

Blijf op de hoogte en volg Milan

30 Mei 2014 | Bolivia, La Paz

Inmiddels ben ik over de helft van mijn vakantie en ruim een maand samen met Balemans. Hoogste tijd voor een update aan mijn trouwe volgers. Het leuke van het gedeelte alleen was dat ik genoodzaakt was veel te ondernemen en sociaal gedrag te vertonen. Super-mega-enorm leuk natuurlijk, maar na een week of zes heb je alle standaardgesprekjes wel gehad. Daarom is het erg fijn om eindelijk weer eens gesprekken op mijn eigen dramatische niveau te hebben. Zo heb ik het woord koantsj best wel gemist de eerste zes weken. Die schade is inmiddels ruimchoots ingehaald met als dieptepunt dat tegenwoordig zelfs paspoppen met strakke leggings van commentaar worden voorzien: koantsj.

Sowieso wel fijn om weer gewoon in je eigen taal te kunnen praten. Want die Zuid-Amerikanen spreken maar zeer gebrekkig Nederlands. Mijn Spaans is trouwens nog steeds van een schandalig slecht niveau. Balemans heeft zes jaar Frans en Latijn gehad en kan ook nog een beetje Italiaans. Daarmee was zijn Spaans op zijn eerste dag al beter dan dat van mij. Tegenwoordig verstaan we het meeste wel, alleen praten lukt nog niet in volzinnen. Wel jammer eigenlijk. De eerste week samen was wat het Spaans betreft eigenlijk het leukste. Ik mompelde heel houterig de paar woordjes Spaans die ik kende met een waardeloos accent. Balemans praatte een stuk overtuigender in een rare mix van Frans en Italiaans. Ons vocabulair bestond vrijwel uitsluitend uit de woorden ´si´ en ´aqui´. Als iemand tegen ons begon te praten ging het als volgt: iemand zei een paar volzinnen en keek ons vragend aan. Er viel een pijnlijke stilte en wij keken elkaar schaapachtig aan. Dan nam één van ons verantwoordelijkheid en zei ´si´. Daarna viel de conversatie doorgaans stil.

Mijn vorige verslag eindigde in Cartagena. Het lijkt me een goed idee om hier weer verder te gaan en keurig chronologisch te vertellen wat er gebeurd is.

Leuk stadje dat Cartegena. Oude binnenstad en een heleboel straat-eten, waaronder een hamburger die minimaal evenveel calorieën bevat als een kapsalon. Tussen het toerist uithangen door leek het me een goed idee om Ajax in de bekerfinale over Zwolle heen te zien walsen. Toen volgens mijn berekeningen de tweede helft moest zijn begonnen besloot ik een livestream te zoeken. Deze had wat tijd nodig om te laden, waardoor ik de tijd had om even de tussenstand te bekijken. Op vi.nl zag ik dat het 5-1 voor Zwolle stond. Mijn eerste gedachte was dat dit een grapje van een hacker was en ik besloot teletekst te raadplegen. Toen die dezelfde stand doorgaf restte mij niets anders dan de computer af te sluiten en als troost zo´n veel te grote hamburger te gaan eten.
De volgende dag met de bus naar Taganga, een badplaatsje aan de noordkust. Onze enige activiteiten hier waren de halve finales van de Champions League kijken (de mensen zijn hier behoorlijk fanatiek fan van Real Madrid) en af en toe zwemmen. Na twee nachten hebben Carl en ik de taxi naar het nabijgelegen Santa Martha gepakt. Dit is een afschuwelijke kustplaats. De surfvibe op het strand wordt enigszins verstoord door de grootschalige overslag van containers en het ontbreken van zand. Maar we hadden een luxueus hostel met een zwembad en een enorme shoppingmall om de hoek met uitstekende ijsjes. Hier hebben we nog twee dagen stukgeslagen zonder noemenswaardige activiteiten. Ik was de dagen aan het aftellen tot de 27e. Die dag zou d´n Baal in Bogota aankomen. De dag daarvoor was het tijd om afscheid te nemen van Carl. Ondanks zijn geringe massa is dit de enige persoon die ik ooit heb ontmoet die mij er grootse wijze uit wist te eten. Voor mijn gezondheid was het wel goed alleen door te gaan. Onze belangrijkste dagindeling was het scoren van een hatrick: drie driegangenmenu´s eten op één dag. De nachtbus van Santa Martha naar Bogota duurt twintig uur. Toen de bus bij de vertrekterminal aankwam dumpte ik als eerste mijn tas in het ruim en ging op mijn stoeltje zitten. Niks aan de hand zou je zeggen. Toen we begonnen te rijden mertke ik dat ik het toch wel koud had. Tot mijn schrik kwam ik erachter dat ik vergeten was mijn vest uit mijn tas te halen. Bij de eerste pauze wilde ik dit foutje goedmaken. Helaas was het begageruim inmiddels propvol en was het niet meer mogelijk om bij mijn tas te komen. De volgende achttien uur heb ik met mijn armen in mijn T-shirt gepropt de minuten af zitten tellen. Dat waren er nogal wat. Wel is elke Zuid-Amerikaanse bus uitgerust met een flink beeldscherm waarop zeer geweldadige films worden afgespeeld. Ik had het genoegen om Escape Plan en een film over de tsunami in Thailand te zien. Na die tsunamifilm vergat het personeel om een andere film op te zetten en begon deze opnieuw. Hierdoor kon ik de ellende van een Zweeds gezin nog een keer aanschouwen. Uiteraard alles in het Spaans.

In Bogota een hosteltje gezocht en ´s avonds naar het vliegveld. Balemans bleek niet zo´n beste vlucht te hebben gehad. Terwijl ik in mijn hangmatje lag te lezen hoorde onze beste Balemans een enorme knal door het hele vliegtuig en kwam er een rooklucht opzetten. Niet zo fijn als je tien kilometer hoog zit. Hij kon zich enigszins geruststellen met het feit dat ze niet meer midden boven de oceaan zaten. Minpunt was wel dat het vliegtuig ergens in de Bermuda-driehoek hing. Maar die angstige momenten werden spontaan vergeten toen hij in de ontvangsthal in de armen van een afgetrainde v. Dun kon vallen. De volgende dag werd Koningsdag gevierd op de Nederlandse ambassade tussen 18.00 en 20.00 uur. Uiteraard stonden wij om een paar minuten voor 18.00 uur op de stoep. Hier bleek echter geen feest te zijn. Bij nadere inspectie van de uitnodiging bleek het feest in de residentie van de ambassadeur te zijn. Eenmaal in die buurt aan te zijn gekomen zagen we een enorme drukte voor een soort van paleis. Zeker tien beveiligers, geblindeerde auto´s, iedereen in pak en de live-muziek drong door tot de straat. Voor de grap zeiden we tegen elkaar dat dit het misschien wel was. Tot mijn schrik bleek het ook echt hier te zijn. Normaal schaam ik me zelden, maar nu moest Balemans me toch echt overhalen om naar binnen te gaan in mijn oranjeshirt, oude spijkerbroek en afgetrapte schoenen. Er waren een paar honderd gasten, waarvan zeker 95 procent in pak was. Gelukkig stond de bar naast de ingang. Nadat we in sneltreinvaart een paar Heinekens achterover hadden gegooid verdween de schaamte en konden we oprukken richting de hapjestafels. Haring met ui, bitterballen met mosterd, kaasblokjes en tientallen andere veel te dure hapjes gingen onze magen in. Aangezien wij de enige dorpsidioten daar waren hadden we wel leker veel aanspraak. Na een uurtje of negen stroomde het langzaam leeg en moesten de obers alle zeilen bijzeten om de hapjes en de flesjes Heineken op te krijgen. Op een gegeven moment was de situatie als volgt: Milan, Tim en twee andere Nederlanders stonden midden in een vrijwel lege zaal met elk minimaal twee flesjes bier in de hand. Daaromheen cirkelden drie obers met dienbladen die ons om de twintig seconden een hapje aanboden. Rond een uurtje of tien vond de organisatie het mooit geweest en besloten ze de laatste paar gasten vriendelijk te verzoeken naar huis te gaan. Die beste mensen konden natuurlijk niet weten hoe moeilijk het is een dronken Balemans en v. Dun uit een tent met gratis eten en bier te zetten. Om 10.15 uur was de maat vol en zijn we er letterlijk uitgeveegd. Ik wil alle Nederlandse belastingbetalers bij deze van harte bedanken voor de fijne avond. De volgende dag hebben we nog even cultureel gedaan (return Real-Bayern gekeken) alvorens de nachtbus te pakken naar Medellin. De film Escape Plan werd wederom gedraaid en ik begon ´m zelfs enigzins te begrijpen.

In Medellin wilden we twee of drie daagjes blijven. Uiteindelijk moesten we onszelf na vijf dagen echt dwingen om weg te gaan. Om deze tijd cultureel te verantwoorden hebben we de Pablo Escobar tour gedaan en zijn we met een soort skilift (onderdeel van het metronetwerk) een heuvel opgegaan om over de stad uit te kijken. De rest van de tijd hebben we alle vooroordelen over mannen op vakantie waargemaakt. We zaten in een heel chill hostel. Er was een hangmatruimte, een dakterras met zwembadje, drie zeer symphatieke Belgen en drie knettergekke Colombianen die geen moment nuchter zijn geweest. Onze dag bestond uit voetbal kijken, kaasstengels eten, eind van de middag beginnen met bier drinken, rond tien uur de stad in om als smerige mannetjes vrouwen te bekijken (echt niet normaal wat daar allemaal rondloopt), ColoKoantsj te roepen en te eindigen in een kroeg met een fles lokale drank. Echt de beste uitgaansplek waar ik deze vakantie ben geweest. Vooral de eerste avond in een foute gaybar met schmink was vermakelijk. We hebben elkaar rijkelijk versierd. Pas na een uur kwam ik er tijdens mijn eerste wc-bezoek achter dat Tim 'Yo = GAY' op mijn woordhoofd had gekalkt. Wel heb ik een klein foutje begaan in Medellin. Op de één na laaste ochtend stonden we op een bruggetje en deden een foto-shoot. Met mijn trillende alcohol-zweethandjes liet ik Tim´s tien dagen oude telefoon op de brug vallen, waarna ie keurig een meter naar rechts stuiterde om met een fraaie boog in het snelstromende water te belanden. Het water was ondiep, maar heel troebel en enorm smerig. In het hostel gingen we de schade opnemen. Alle gemaakte foto´s waren naar dropbox ge-upload. Het eigen risico van de telefoon was wel vier keer zo hoog bij verlies als bij beschadiging. Daarom besloot ik toch maar een poging te doen het toestel uit de rivier te vissen. Het was een mooi gezicht voor de locals. Tim die vanaf de brug aanwijzingen geeft, terwijl Milan op handen en voeten door het ondiepe water kruipt in de hoop de telefoon te voelen. Van boven zag het water er al smerig uit. Eenmaal in het water bleek dat water voor een aanzienlijk deel uit dubiezue vloeistoffen, olie en vuilnis te bestaan. Al heel snel nam ik mijn verlies en droop ik af. Als mijn nageslacht met 17 tenen geboren wordt weten we wat de oorzaak is.

Onze volgende stop was Salento, een heuveldorpje in de zogenaamde koffieregio. Helaas hield onze bus er op een gegeven moment mee op. Gelukkig kwam er een paar minuten later een andere bus langsgereden en konden we overstappen. Hiet tochtte het behoorlijk en Tim was wijs en trok zijn vest aan. Milan weigerde uit principe zijn vest aan te trekken omdat hij in Zuid-Amerika was en het middag was. Leek me niet meer dan logisch. De week daarna heb ik mijn hele voorraad zakdoekjes opgemaakt. In Salento hebben we een beetje rondgelopen (de paardrijtocht hebben we na lang twijfelen toch maar niet gemaakt). na één nachtje zijn we een stuk gaan lopen naar een nabijgelegen koffiefarm. Deze lag op een schitterend uitkijkpunt en je kon hier een rondleiding krijgen om te kijken hoe koffie gemaakt wordt. Super-onwijs-mega interessant. De rondleiding was echter in het Spaans en wij hadden geen zin in een pijnlijk uurtje ´si´ zeggen terwijl we er geen drol van zouden verstaan. Daarom hielden wij het bij koffie drinken en lezen. De volgende ochtend regende het. We konden een taxi laten komen om ons naar het meest nabijgelegen dorpje te laten brengen, maar dat zou lang duren aangezien we ver van de bewoonde wereld af waren. Volgens het farmvrouwtje zou het een half uur lopen zijn naar de meest nabije bushalte. We waagden het erop en hebben vervolgens ruim een uur met onze zware tassen door de regen gebanjerd. De rest van de dag in de bus gezeten naar Cali en van daaruit een nachtbus naar de grens. De rit werd aangenaam gemaakt door het vertoon van de film Esape Plan. Des ochtends hebben we de grens overgestoken en de bus naar Quito gepakt.

Ecuador
Al in Costa Rica werd ik door iemand gewaarschuwd dat er in Quito ontzettend veel gejat wordt. Vervolgens zei iedereen in Colombia dat ook en benadrukte Timo nog maar eens dat je daar goed op je spullen moet passen. Een gewaarschuwd man schijnt voor twee te tellen, dus dat moest wel goed komen. We besloten één nacht in Quito te blijven. ´s Middags lekker vet vreten in een Irish pub en voetbal kijken. We hadden allebei niet zo´n zin om in het donker door Quito te gaan zwerven, dus zijn we vroeg gaan slapen. De volgende ochtend de oude stad bezocht en tijdens de lunch werden we door de serveerster gewaarschuwd dat we goed op onze camera moesten letten. Er werd volgens haar erg veel gestolen. Vervolgens terug naar het hostel om onze begage te halen en naar de grote busterminal te gaan om snel weer weg te gaan uit dit rovershol. Tijdens het wachten op de bus naar de terminal uiteraard zeer op onze hoede. Alle belangrijke spullen in het tasje op mijn buik. Slotje erop zou verstandig zijn, maar ik ben een stoere jongen en ik kan zelf wel op mijn spullen letten en ga zeker niet de clown uithangen met een slot op mijn ritsje. Het was heel even dringen voor de ingang van de bus. Toen we een paar seconden later een plekje hadden gevonden zag ik dat mijn rits een paar centimeter open stond. ¨He Balemans, volgens mij heeft iemand geprobeerd in mijn tas te komen¨. Toen mijn camera en telefoon weg waren moest ik tot mijn spijt bekennen dat die poging goed gelukt was.

Vervolgens moesten we nog een aantal uren de bus in en kon ik mijn zonden overdenken, terwijl er een film opstond over een enge pedofiel in een dorp vol kleine meisjes. Ondanks 68 waarschuwingen was ik te trots om een slotje op mijn tas te doen. Aan de andere kant moet ik die lui die mijn spullen gestolen hebben ook wel mijn welgemeende complimenten geven. Die rits die ze open kregen zat hooguit dertig centimeter onder mijn ogen en ik stond maar een paar seconden in de drukte. Het was overigens ook pas de eerste keer in mijn leven dat een zakkenroller mij te grazen heeft genomen. Beetje jammer alleen dat ik vijf dagen hiervoor ook voor het eerst in mijn leven een telefoon in het water heb laten vallen en er daardoor hoogstpersoonlijk verantwoordelijk voor ben dat in vijf dagen tijd ons aantal camera´s was gereduceerd van drie naar nul. Bovendien waren we de foto´s van de koffieregio kwijt. Aangekomen in Baños voelden we ons nog steeds allebei behoorlijk kut. Tim viel vrij snel in slaap, maar ik lag lang wakker. Toen besloot ik maar een stukje te gaan lezen om te ontspannen. Mijn pech was dat ik al een flink eind onderweg was in ´Komt een vrouw bij de dokter´. Sterker nog, ik hoefde alleen de laatste paar hoofdstukjes nog te lezen waarin alle ellende tot een climax komt. De mensen die het boek gelezen hebben zullen wel begrijpen dat ik me daarna zeker niet beter voelde en zwaar depressief in slaap ben gevallen.

De volgende dag zag de wereld er weer een stuk beter uit. De zon scheen, de aangifte ging redelijk snel en we vonden een Koreaanse nepsmartphone voor een zeer schappelijk prijsje die ook nog eens een werkende camera bleek te hebben. Vanwege tijdgebrek hadden we besloten alleen Quito en Baños te bezoeken in Ecuador en dat bleek een goede keuze. Baños is echt een hele mooie plek. Het ligt in de heuvels, waardoor er veel koud smeltwater beschikbar is. Daarnaast zijn ook heetwater bronnen. Ecuadorianen zijn over het algemeen zeker niet de slimsten, maar dit wisten ze mooi te combineren tot saunacomplexen. Onze favoriete sauna lag aan de voet van een grote waterval. Overdag hebben we veel gelopen in de heuvels. Vervolgens gingen we ´s avonds naar de sauna. Hier was het dragen van een badmuts verplicht en die hebben we daarom maar aangschaft de eerste avond. Alle avonden daarna werden we enrom uitgelachen door de locals. Iedereen ging in normale kleren naar de sauna om zich vervolgens daar om te kleden. Deze twee nichten liepen op teenslippers, in een veel te kort zwembroekje, handdoekje over de schouder en badmuts op de kop door het dorp. Vooral mooi dat we elke avond langs dezelfde verkopers moesten lopen. Een ander hoogtepunt van Baños was de shoarmatent. Hier gingen we elke avond na de sauna naar toe. Echt lekker om zo ver van Lombok toch nog een echte dürüm döner te kunnen krijgen. Mondialisering noemen ze dat volgens mij.

Behalve het vele wandelen hebben we in de vijf dagen die we daar waren nog drie noemenswaardige activiteiten ondernomen. Op de tweede dag zijn we gaan raften. Voordat we het water ingingen krijgen we een uitgebreide uitleg wat we moesten doen als we in het water vielen en wat als de boot om zou slaan. Persoonlijk dacht ik dat dit onzin was en gewoon verplicht voor hen, net zoals de veiligsheidspraatjes in een vliegtuig. Eenmaal in het water bleek de voorlichting toch wel nuttig te zijn. We waren met elf man verdeeld over twee boten. De rivier was toch wel iets wilder dan ik van Zuid-Frankrijk gewend ben. In het eerste kwartier lagen er al drie mensen in het water. Op ongeveer de helft kwam onze boot in een hele sterke stroomversnelling terecht en sloegen we om. Echt heel vet. Je aan de boot vastklampen en zorgen dat je niet te veel rotsen raakt. Vervolgens allemaal in de andere boot gehesen worden terwijl de gids onze boot weer liet kantelen. Daarna weer terug springen naar je eigen boot en andere mensen aan boord helpen. Ten slotte met allebei de boten slippers en waterflessen verzamelen in de rivier. Dit was zonder twijfel de leukste activiteit die ik ooit gedaan heb. De andere activteit die we gedaann hebben is fietsen. Klinkt heel suf, maar was ook zeker de moeite waard. Vanuit Baños loopt er een weg zestig kilometer bergafwaarts met onderweg fraaie vergezichten en een handvol watervallen. Daarna kun je de bus terug pakken naar baños. De hele fietstocht duurde maar twee uur inclusief pauzes. We gingen beheurlijk hard. een leuke generale repetitie voor de death road in Bolivia. Dagactiviteit drie was het wandelen naar een 'tree house': een boomhus met een schommel eraan die boven een ravijn zweeft. Althans dat konden we ons herinneren van plaatjes die we weleens hadden gezien. Deze schommel bleek boven een flauw aflopende heuvel te zweven. Gelukkig zie je dat niet op de foto's. De route naar de boomhut toe en terug was vel leuk. Het lopen waren we al snel zat en bij de eerste liftpoging was het al raak. Achterop een pick-up door de heuvels rijden. De terugweg was het wederom meteen raak. Drie minderjarige kinderen die in de auto van papa rondreden en lekker pils aan het drinken waren. Wij zijn veilig thuis gekomen, laten we hopen dat die boys daarna geen bergbocht meer gemist hebben.

Na vijf dagen was het tijd om door de knallen richting Peru. ´s Ochtends was het een uurtje rijden naar het nabijgelegen Ambato. vanuit hier gingen we een nachtbus pakken. Daarom hadden we nog tijd voor een dagprogramma. Vlakbij Ambato ligt Chimborazo. Deze berg is bijna zeven kilometer hoog en vanuit het centrum van de aarde gezien het hoogste punt ter wereld. Reden genoeg om een bezoekje te wagen. We wilden naar de voet van de berg lopen, stoere foto´s maken en dan weer terug naar Ambato. Het bleek alleen iets kouder en bewolkter dan we verwacht hadden. Na een flinke tijd lopen in de kou kwamen we een hostel tegen. Hier zijn we lekker tegen de houtkachel aan thee gaan drinken (Ha....G**!!!!). Toen we enigszins opgewarmd weer buiten waren keken we eens goed in de verte. We zagen tussen de wolken door iets dat enigszins op de voet van een berg leek. We hadden redelijk wat last van de hoogte en besloten dat we er maar vanuit moesten gaan dat we de voet van de Chimborazo gezien hadden. Afstrepen van het lijstje en snel terug naar Ambato. Even eten en dan een nachtje de bus in. Tijdens deze rit heb ik voor de vierde keer Escape Plan gezien. Ik durf wel te stellen dat ik deze film inmiddels uit mijn hoofd ken, maar de kern van het verhaal nog steeds niet snap.

Peru
Onze chauffeur reed als ons dwaas en daardoor kwamen we erg vroeg bij de grens aan. Hier kwamen we een Zweeds meisje en haar Peruviaanse vriend tegen. Die vriend was onverstanbaar, maar bleek wel een hostel te hebben op een kilometer of twintig van de grens. Met z´n vieren hebben we een taxi gedeeld en vervolgens een uurtje de oogjes dicht gedaan in hun hostel. Van de grens naat Lima is een dag bussen. Op ongeveer de helft ligt het kustplaatsje Huanchaco. Aangezien Balemans en ik beiden gespecialiseerd zijn in citymarketing van badplaatsen konden we dit dorpje natuurlijk niet links laten liggen. De busrit hierheen was onverwacht mooi. Het landschap was heel anders dan ik me voorstelde bij Peru. Woestijn, kust, plambomen en een soort Aziatisch rijstlandschap wisselden elkaar in rap tempo af. Toch waren we wel blij toen we middernacht aankwamen. We waren toen al anderhalve dag aan het reizen. Rondom Huanchaco zijn veel culureel verantwoorde dingen. Je kan er ruïnes van Inca´s en dat soort werk bezoeken. Je kunt ook twee dagen in een hangmat liggen lezen en af en toe een stukje hardlopen op het strand. Wij hebben voor optie twee gekozen. Dat hardlopen is overigens geen incidentje. Na Medellin hebben we besloten geen alcohol meer te drinken en (voor zover mogelijk) enigzins gezond te eten. Wel mooi dat wij in Nederland elkaar vrij regelmatig ´s nachts beschonken in het Eethuis treffen om een kapsalon te eten, terwijl we hier af en toe in de supermarkt het aantal kilocalorieën van koekjes voor onderweg aan het bespreken zijn.
Na twee dagen niks doen gingen we werderom voor de nachtbus, dit keer naar Lima. Hier zijn we welgeteld een kwartier geweest. We konden meteen in een aansluitende bus naar Ica stappen. Ica zelf is niet bijzonder. Maar daar vlakbij ligt een woestijn met hoge zandduinen. Al het toerisme is geclusterd in een oasedorpje op tien minuten rijden van Ica waarvan ik de naam nog steeds niet weet. Deze taxirit werd opgeleukt door onze chauffeur die groot fan was van de Backstreet Boys en niet schroomde om flink mee te zingen. Nadat we onze spullen in een hostel hadden gedropt en een sandboard (houten plank met klittenband om je enkels halfslachtig vast te maken) hadden gehuurd kon het feest beginnen. Lekker in het hete zand jezelf omhoog sleuren om in sneltreinvaart op je plank af te dalen. Dat is althans wat we andere mensen zagen doen. Dat afdalen was bij ons niet zo´n succes. Mijn langlauf ervaring bleek niet al te waardevol en ook Tim kan niet bogen op veel wintersportervaring. Maar wel leuk om een beetje te lopen prutsen en je te laten uitlachen door locals en andere toeristen. Bovendien was het uitzicht bijzonder fraai. De volgende dag gingen we een buggytour doen. Zelf heb ik een hekel aan tourtjes en Balemans moest me echt overhalen, blij dat ik het toch gedaan heb. We werden naar drie verschilende heuvels gebracht om vanaf te boarden. Op zich niet zo bijzonder, ware het niet dat onze chauffeur compleet gestoord was. Die buggy kan vrij hard en die man haalde zijn dagelijkse plezier uit het bang maken van toeristen. Als je richting een duintop rijdt heb je geen idee hoe lang de afdaling zal zijn. Hij vond het dan leuk om achterom te kijken en ons te vragen of hij die top moest pakken of niet en daarbij ook zijn handen te gebruiken. Een soort achtbaan die niet over de kop gaat. Die middag hebben we nog een beetje in de duinen lopen ploeteren en ´s avonds de nachtbus naar Cusco. Dit was de voorlopig laatste van een belachelijk aantal lange busritten.

Cusco is een bijzonder fraai koloniaal stadje op 3400 meter hoogte. De eerste dag heben we niet heel veel gedaan. Wel tickets gekocht voor Machu Picchu. Cusco is heel erg toeristisch en er wordt redelijk veel gezopen. Maar wij lagen wederom lekker vroeg in ons bedje. Vrijwel iedereen neemt een tour naar Machu Picchu en daar hadden wij bijzonder weinig zin in. Het leek ons wel leuk om het zo goedkoop mogelijk te doen en zo weinig mogelijk anderen tegen te komen. Dat is bijzonder goed gelukt. Eerst zijn we met het openbaar vervoer naar Santa Teresa gegaan. Een klein dorpje niet ver van Muchu Picchu. Er was zowaar zelfs een toerismebureau en we kregen een kaartje. Volgens die man was het ruim een uur lopen naar de Hydro, een plek waar de meeste wandelingen starten. Dit bleken er in de praktijk vier te zijn. Sowieso zijn de aanwijzingen van locals over het algemeen niet echt nuttig geweest. Wel een leuke route met hangbruggetjes en zelfs een soort kabelbaantje waarmee je jezelf over de rivier kon trekken. Vanaf de Hydro loopt een treintje naar Aguas Calientes, het toeristendorp dat aan de voet van Mucha Picchu is gebouwd. Je hoeft alleen maar zo´n drie uur het spoor te volgen om er te komen. Helaas voor ons was er ook een klein stukje dood spoor en vond een local het leuk om twee zwaar vermoeide toeristen die kant op te sturen. Ik moet toegeven dat het eigenlijk best wel een goede grap van hem was. Toen we in Aguas Calientes waren aangekomen waren we helemaal gesloopt. Op hoogte een uurtje of zeven gelopen in de volle zon. Heel vroeg naar bed en de volgende ochtend ging de wekker om 4.00 uur weer. Om 5.00 uur mag je de trappen op die naar Machu Picchu leiden. Toen we het hostel uitliepen bleek het flink te regenen. Mijn poncho en Tim´s regenjas lagen nog in de bagageopslag in Cusco. Het enige dat we bij hadden waren vesten, die na een paar minuten goed nat waren. We hadden er wel aan gedacht dat een zaklamp handig zou zijn ´s ochtends vroeg, maar wegens vermoeidheid was het er niet van gekomen om er één te kopen. Dus liepen we in de stromende regen drie kwartier die trappen (door de regen een soort kleine waterval) op. Eenmaal boven hoopten we dat we de eersten zouden zijn. Jammer genoeg waren de eerste bussen al gearriveerd en stonden daar tot onze woede zeker honderd kurkdroge toeristen met een paraplu. Om 6.00 uur ging de poort open en konden we het terrein op. Omdat bijna iedereen een gids had en daarom na het hek in groepjes bleven staan konden wij alsnog even genieten van een Machu Picchu zonder andere mensen. Die ruïnes zelf stellen niet zo heel veel voor, maar de ligging is natuurlijk wel geweldig tussen die bergen. Ook is op een nabijglegen berg een trap gemaakt. Dat was wel vet. Op de top sta je op drie kilometer hoogte. Vijf honderd meter onder je ligt Machu Picchu en je kunt tientallen kilometers ver kijken.Vanaf daar kon je de hele route zien die we de dag daarvoor gelopen hadden.

Terug beneden was het pas 10.00 uur. Maar we waren zeiknat en ik werd ontzettend chagarijnig van die enorme groepen mensen die daar in hun gekleurde poncho´s mijn uitzicht liepen te verpesten. Uit principe hadden wij geen poncho gekocht, maar dat begon zich nu op te breken. Toen zijn we maar weer naar beneden gegaan en zijn we meteen terug gelopen naar de Hydro. In totaal zo´n vier uur bibberen in de kou. Allemaal leuk en aardig dat Machu Picchu, maar het hoogtepunt van de dag vond daar plaats. Balemans had wat last van zijn stoelgang en moest even wat kwijt. We waren waardeloos voorbereid, maar uiteraard hebben we wel altijd een wc-rol bij. Hij had niet zo´n zin om de struiken in te gaan, dus besloot hij maar op zijn drol midden op de legendarische Inca-trail te leggen. Het pad was daar heel smal en zijn productie daarentegen heel groot met een behoorlijke berg wc-papier eromheen. Toen we een meter of vijfitg waren daargelopen kwamen we een tourtje tegen. De gids voorop en een mannetje of tien daarachter. We zeiden hem vriendelijk goedendag, net als de anderen die volgden. Het werd wel steeds lastiger om ons lachen in te houden en bij de laatste van de groep hielden we het niet meer en proesten we het uit van het lachen. Die hele tour ging binnen een minuut een heel ander soort berg aanschouwen dan ze in gedachten hadden. Bij de Hydro aangekomen hadden we geen kracht meer om ook nog terug te lopen naar Santa Teresa. Met een veel te krap busje kwamen we daar rond drie uur ´s middags aan om meteen een hostel te zoeken en de rest van de dag in bed te gaan liggen. We kunnen trots terug kijken op onze wandelprestatie en het feit dat wij niet in een roze poncho in Machu Picchu hebben rondgelopen. Maar mijn lichaam zou nog wel een paar dagen helemaal gesloopt zijn. Nog wel leuk om even te vertellen over mijn twee maaltijden die dag. Nadat we enigszins waren opgewarmd hebben we in een restaurant een pasta besteld. Daar hadden we wel zin in na al die frituurrotzooi. Op zich een lekkere pasta, alleen een beetje jammer dat er friet doorheen zat.´s Avonds besloot ik extreem gezond te doen en alleen een soepje te bestellen. Ook dit feest ging niet door. De soep bleek als voornaamste vulling friet te hebben.

De volgende dag bleken onze kleren nauwelijks gedroogd te zijn. Een dagje rillend in de bus zitten terug naar Cusco. Daar aangekomen hebben we negen kilo kleren naar de laundry gebracht en zijn we voor de verandering maar weer meteen in bed gaan liggen. De volgende dag moesten we fit zijn voor de Champions League finale. Onze kleren waren schoon en droog, de zon scheen en we voelden ons weer enigszins normaal. We kwamen die ochtend een jongen tegen die ik ken van mijn studie en zij gingen met een groep Nederlanders in hun hostel kijken. Daar waren wij ook wel bij. Op dat moment hadden we precies drie weken geen alcohol op. Ook zaten we op 3400 meter hoogte en waren we flink wat kilo´s kwijt (op dit moment weeg ik nog maar 69 kilo). Dat kon dus nooit goed gaan. Zeker omdat bier hier in flessen van 0.65 liter wordt verkocht. Bij de aftrap bestelden Balemans en ik ons eerste biertje. Na een paar slokken begon het evenwichtsgevoel al minder te worden. Dankzij de verlenging zagen wij toch nog kans het schappelijke aantal van vier biertjes te drinken. In Utrecht niet echt een hoeveelheid om bang van te worden. Nu lagen we begin van de avond straalbezopen in bed. Een paar uur later zijn we wel ons bed nog uitgekomen omdat we een beetje honger hadden. Dit resulteerde in een eettocht langs twee pizzeria's en twee burgertenten. Toen zelfs de fastfoodketens niet snel bleken te werken hebben we even al onze frustaties over lakse locals van de afgelopen weken eruit gegooid. Ik kan het me niet zo goed meer herinneren, maar ik geloof dat we niet zo vriendelijk waren tegen de bediening. De dagen daarna hebben we bijzonder weinig gedaan. Cusco is echt een lekker ontspannen plaatsje met veel pleintjes en (belangrijker) veel eetgelegenheden. Overdag een beetje vreten en taffeltennisen. ´s Avonds naar die Nederlanders toe, een paar biertjes drinken en helemaal kapot naar bed toe.

Vanuit Cusco hebben we voor de verandering een nachtbus gepakt, dit keer naar de Boliviaanse grens. Geen Escape Plan helaas, wel een dekentje. Eenmaal de grens overgestoken pakten we een minibusje naar Copacabana. Klinkt heel exotisch, maar is een verzemeling betonnen huizen aan de rand van het Titicaca meer. Van hieruit een bootje gepakt naar Isla del Sol. Hier vonden we een hostel met uizicht op het meer en daarachter een bergketen met besneeuwde toppen. We dachten dat Bolivia goedkoop was, maar de eigenaar eistte maar liefst acht euro voor een privékamer met dit schitterende uitzicht. Omdat wij niet de beroerdste zijn hebben we die afzetter uiteindelijk zes euro betaald voor zijn kamer. Er lopen twee paden over het eiland vol met toeristen. De eilandbewoners hebben ook een pad aagelegd naar een uitkijkpunt op de hoogste heuvel van het eiland. Hierbij zijn ze echter vergeten bewegwijzering aan te brengen. Daarom hadden wij dat punt met een 360 graden uitzicht over het meer en de bergen voor ons alleen. Eergisteren de bus naar La Paz gepakt. Slechts 3,5 uur, een kort ritje voor ons. Gisteren hebben we de death road gefietst. Leuk tochtje, maar niet echt gevaarlijk. Daarvoor moesten we wel al om 6.30 uur klaarstaan bij ons hostel. Dat gaf als probleem dat we niet fatsoenlijk konden ontbijten. Vindingrijk als we zijn hebben we daar een oplossing voor gevonden. Na onze hoofdmaaltijd eergisteren hebben we een tweede hoofdmaaltijd als vervroegd ontbijt genomen. Vandaag een beetje door La Paz lopen en internetten.

Even een leuk feitje tussendoor. Terwijl ik dit aan het uittypen ben zit Balemens naast mij Pinball te spelen. De highscores van zijn computer zijn momenteel: 1. I am the winning boy, boay, 2. Yes, yes, yes boaaay, 3. No, no, no, girl, 4. Yes boy, boay, 5. Si boaay

Op dit moment hebben we nog precies tien dagen voor we vanuit Santa Cruz naar Salvador vliegen. We moeten daarom even in sneltreinvaart de hoogtepunten van Bolivia afwerken. Vanavond richting de zoutvlakten. Waarschijnlijk slaan we Potiso over en doen we daarna alleen nog maar Sucre en Santa Cruz. Wederom veel bussen, maar dat is ons tot nu toe niet zo slecht bevallen. Nog tien dagen knallen en dan zes weken uitrusten in Brazilië. Gelukkig hebben we na Brazilië ook nogg zes weken vakantie in Nederland. Dat moet wel voldoende zijn om de jetlag te boven te komen.

In Brazilië hebben we het de eerste weken nog wel enigszins druk vanwege de poulfase. Dan moeten er volgens mij vier wedstrijden per dag worden gekeken. Vanaf de kwarfinales verwacht ik weer wat meer vrije tijd te hebben en kan ik jullie verblijden met een laatste update.
Kusjehai,

Milan

PS: Het lukt me niet om foto´s vanaf mijn neppe Koreaanse telefoon op een computer te krijgen en blijkbaar doen ze in Boliviaanse internetcafés niet mee aan dropbox. Ze doen hier trouwens ook niet aan foto´s openen die in je maiolbox staan. Inmiddels ben ik schijtchagarijnig en heb ik zin om naar buiten te gaan. Geen foto´s dus dit keer.

  • 01 Juni 2014 - 22:27

    Rene Van Dun:

    Ha Milan,
    Weer geweldig meegenomen in je anekdotes en wederwaardigheden gedurende je kilometers door Zuid Amerika.Zie je binnenkort in een oranje Brazilië.

  • 04 Juni 2014 - 18:55

    Maarten:

    Ha van Dun, heerlijk herkenbaar en geweldig gedocumenteerd! Goed om te lezen dat je vasthoudt aan al je principes! Ik kijk uit naar je volgende update.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Milan

Actief sinds 22 April 2014
Verslag gelezen: 416
Totaal aantal bezoekers 6475

Voorgaande reizen:

15 Maart 2014 - 21 Juli 2014

Mijn eerste reis

Landen bezocht: