Het pre-Balemans gedeelte - Reisverslag uit Cartagena, Colombia van Milan Dun - WaarBenJij.nu Het pre-Balemans gedeelte - Reisverslag uit Cartagena, Colombia van Milan Dun - WaarBenJij.nu

Het pre-Balemans gedeelte

Blijf op de hoogte en volg Milan

22 April 2014 | Colombia, Cartagena

Dag lieve lezer,

Hieronder tref je een verslag van mijn afgelopen vijf weken. Excuses voor het gebrek aan opmaak en de (waarschijnlijk) vele schrijffouten. Foto´s volgen over een paar dagen.

Vertrek
Nadat ik op mijn laatste avond nog met paps en mams in feestcafé de Kneus ben beland werd ik op de ochtend van vertrek redelijk vermoeid wakker. Mijn tas moest nog gepakt worden en het mag een klein wonder heten dat alle belangrijke spullen ook daadwerkelijk in mijn tas zijn beland. Nadat vader, moeder en Timo me keurig bij de douane hadden afgezet hoefde ik alleen maar in het vliegtuig te gaan zitten en te slapen. Eenmaal in mijn stoel viel ik onmiddelijk (lees: onmiddelijk na het ontbijt) in slaap. Toen ik wakker werd ging ik ervan uit uren geslapen te hebben en al bijna in Panama te zijn. Na het inspecteren van de vluchtinformatie op mijn scherm bleek ik slechts anderhalf uur geslapen te hebben. Met flinke koppijn heb ik de overige 7 uur naar de oceaan lopen turen.

Nicaragua
Na een tussenstop op Panama City en een korte vlucht kwam ik laat op de avond in Managua (hoofdstad van Nicaragua) aan. Bang geworden van enge verhalen over verkeerde taxi´s besloot ik een officiële vliegveldtaxi naar het hostel te nemen voor 17 dollar. Dat is ongeveer hetzelfde bedrag als ik in de drie weken daarna heb betaald om met de bus het hele land door te reizen. De volgende ochtend was het tijd om fris en fruitig de stad te gaan verkennen. Hier bleek ik in welgeteld drie uur mee klaar te zijn. Er zijn enorme leegtes in de stad vanwege aardbevingen in het verleden en je voelt je er niet echt op je gemak. Er is ook niet echt een duidelijk centrum. Bovendien weten zelfs taxichauffeurs de weg niet weten. Het meest opmerkelijke moment hier was dat er begin van de middag een stomdronken man naar me toe kwam en vroeg of ik nog een biertje voor hem wilde betalen. Als tegenprestatie zou hij me meenemen naar zijn huis, alwaar bier en mooie dochter waren als ik het goed verstond. Het leek me verstandig om hier niet op in te gaan. Maar communicatie was niet mijn sterkste punt de eerste dagen. In het vliegtuig had ik een paar woordjes Spaans geleerd. Helaas was dat nog niet zo´n succes. Met als dieptepunt dat ik ´s avonds een winkel binnenstapte en zei: ´Buenos dias, ablo Ingles?´ Hierbij dacht ik te zeggen: Goededag, spreekt u Engels?´ De man keek me vreemd aan. Terug in het hostel bleek waarom. Ik vroeg letterlijk vertaald: ´Goedemorgen, spreek ik Engels?´

Managua is al met al zeker geen aanrader en ik was blij toen ik richting Leon vertrok, een stadje in het noorden omringd door vulkanen. Hier is het echt belachelijk heet. Gelukkig had mijn hostel een zwembadje omringd met hangmatjes. Vermoeid van de voorgaande dagen besloot ik een dutje te gaan doen. Enige tijd later werd ik met een schok wakker, de hangmat kon mijn gewicht niet aan en het touw was geknapt. Daar lag ik dan op mijn rug terwijl ik werd uitgelachen door alle overige aanwezigen. Om mijn imago wat op te poetsen besloot ik te gaan vulcano boarden. Je loopt een uur een vulkaan op, gaat op een stuk hout zitten en gaat al zittend de vulkaan af. In 2 minuten leg je 700 meter af als het goed is. Bij mij duurde het iets langer omdat ik onderweg twee keer viel. Mijn beschermingspak was gemaakt voor kleine locals waardoor mijn polsen en kuiten onbeschermd waren. Gelukkig werden mijn wonden ter plekke vakkundig gedicht door een enorme hoeveel stof en kleine steentjes. Een Belgisch stelletje heeft hele stoere filmpjes en fotos van mij gemaakt. Helaas ben ik vergeten mijn emailadres aan ze te geven en kan ik die niet tonen. Maar reken maar dat het er stoer uit zag!

Na Leon ben ik naar het zuidelijke Granada verkast, een mooie koloniale stad aan het grootste meer van Centraal-Amerika. Deze stad riep bij mij accociaties op met de Tweede Wereldoorlog. Er zijn hier (overigens in heel Centraal-Amerika) enorm veel Duitsers buiten hun eigen landsgrenzen en de Amerikanen hebben een postieve invloed voor ons Nederlanders. In het geval van Leon dat er op elke straathoek een kraampje staat waar je hamburgers en hotdogs kan kopen voor 60 eurocent. Hier heb ik me drie dagen uitstekend vermaakt voordat ik naar het kustplaatsje San Juan del Sur vertrok.

San Juan del Sur is een soort Salou voor Canadezen en Amerikanen. Er wordt alleen maar gesurft en gezopen. Vooral de zondag is erg leuk; sunday funday. Iedereen krijgt een treurig hemdje met die opdruk en wordt met trucks de heuvels opgereden naar een resort. Daar is een zwembad met zeezicht, waarin een poolparty wordt gehouden. Rond 16.00 uur wordt de aangeschoten meute met trucks naar een ander resort met zeezicht gebracht om daar nog meer te drinken. Als iedereen stomdronken is wordt men terug naar dorpje gebracht om het derde zwembad van de dag aan te doen. Leuk voor één dag, maar ik was blij dat ik er weer weg kon op maandag.

Toen ben ik naar Isla Ometepe gegaan. Dit is een vulkanisch eiland in het eerder vermelde grote meer. Op de tweede dag besloot ik een fiets te huren en zeven uur rond te gaan fietsen over het eiland. Heel stoer aangezien er veel hoogteverschil is en alle toeristen scooters huren. Mijn gezicht was goed ingesmeerd, maar ik vrees dat ik mijn rug vergeten ben. Een van de foto´s toont het resultaat van deze dag fietsen. De dag daarna ging ik de hoogste vulkaan beklimmen (1600 meter). Eingelijk wilde ik alleen gaan, maar de vrouw van het hostel bleef net zolang herhalen dat het heel gevaarlijk was en er elk jaren doden vallen totdat ik bij haar een gids van twintig dollar boekte. De volgende dag bleken er vier andere jonge knapen mee te gaan en een stramme, oude gids. Er was maar één pad, dus verdwalen was onmogelijk. Het enige vervelende was dat we een oude gids hadden waar regelmatig op gewacht moest worden. Gelukkig hebben we met zn vijven maar honderd dollar daarvoor betaald. Dat was het moment dat ik besloot geen tourtjes meer te maken. Overigens ben ik bij de afdaling twee keer gevallen om de schaafwonden van de vorige vulkaan even te verversen.

De volgende dag was het tijd om Isla Ometepe te verlaten en de nachtboot naar San Carlos te pakken. De zou tien uur duren en ik zag hier beheurlijk tegen op. Gelukkig waren er ook een paar Britten en een groepje Spanjaarden met een flink arsenaal sterke drank. Toen we eindelijk de boot op konden had menigeen moeite met de loopplank. Aan boord was een ruimte met harde banken. Op het dek kon je een ligstoel huren. Een zeer aantrekkelijk Spaans meisje met wie ik een lang gesprek had gehad gebaarde dat ik mee naar binnen moest gaan. Om onduidelijke redenen besloot ik een stoel op het dek te huren en met de Britten de laatste fles drank te openen. Het stormde weliswaar, maar de boot lag relatief rustig in het water. Dit veranderde zodra we de haven uit voeren en onmiddelijk besloten wij ook naar binnen te gaan. Hier was het propvol. De Spanjaarden lagen op de beste plek en bleken zelfs een aantal dekens te hebben. Voor ons was er nog een krap stukje vloer vrij in een hoekje. In plaats van onder een deken naast dat Spaanse meisje, lag ik misselijk van de drank en de golven op de vloer om een bank heen gekronkeld.

´s Ochtends kwamen we aan in San Carlos. Vanaf hier was het een lange busrit naar Rama. Deze busrit duurde voor mijn gevoel nog langer omdat het kindje dat voor mij zat besloot in zijn broek te poepen vlak nadat we waren vertrokken. Het einddoel van de dag was Bluefield, een Caribisch stadje aan de oostkust. Bluefield is enigszins vergelijkbaar met Giethoorn. Het is alleen net iets leuker om met een speedboat twee uur door de jungle te varen dan met een rondvaartboot door dit fraaie Hollandse plaatsje. Bluefield zou volgens de Lonely Planet een levendig stadje moeten zijn. Misschien doelden ze op de muizen die ´s nachts in mijn smerige hotel rondliepen. Persoonlijk vond ik het een smerig piratenhol en was ik blij dat ik de volgende ochtend de boot kon pakken naar Pearl Lagoon. Van een Amerikaan had ik gehoord dat van hieruit tours worden georganiseerd naar een groepje grotendeels onbewoonde eilandjes, the Pearl Keys. Transport naar de eilanden en twee overnachtingen in een tent kosten als groep 200 dollar. Helaas was ik die dag de enige toerist en moest ik een dagje wachten. Op zoek naar plaats om te slapen kwam ik mister Albey tegen, een plaatselijke visser. Hij nodigde mij uit om gratis in zijn dorp te overnachten. Hier geloofde ik natuurlijk niets van, maar aangezien ik niets te doen had besloot ik hem te volgen naar zijn vissersdorp. Nadat ik was volgestopt met cocosnoten en verse vis besloot ik hier maar te blijven bivakeren. Bovendien woonde een deel van zijn stam op één van de Pearl Keys om te vissen en die moesten weer eens bevoorraad worden. Als ik de brandstof en een flinke bergen eten in zou slaan, zou ik met mister Albey daar heen gaan en er een paar nachten blijven. Zijn stamgenoten zouden voor ons (verse vis) koken. Alles bij elkaar zou het slechts 120 dollar kosten. Karig als ik ben besloot ik dat het handiger was om op andere toeristen te wachten om kosten te delen. Dat wachten beviel me uitstekend. Mister Albey was een zeer amicale vent en door zijn familie en vrienden werd ik constant in de watten gelegd. De hele dag heb ik me laten volproppen met vers exotisch fruit en de maaltijden van mister Albey´s moeder. Beetje door het dorpje lopen en zeer karige gesprekken voeren met de lokale jeugd. Helaas had ik de pech dat er slechts een vijftal toeristen aankwam in drie dagen. Drie van kwamen net van een ander eiland af en de twee anderen gingen liever wandelen en kanoën (HA.......G**!!!) dan met ondergetekende naar de eilanden. Na drie dagen besloot ik deze missie op te geven. Ook alleen was deze eilandtocht nog steeds belachelijk goedkoop, maar ik begon me een beetje eenzaam te voelen en ik zag er tegen op om nog drie dagen constant dezelfde gesprekken met locals te voeren. Het was tijd om afscheid te nemen van mister Albey en zijn dorp. Balkenende kan trots op me zijn, ik blijk over een uitstekende VOC-mentaliteit te beschikken. Kralen en spiegeltjes zijn echter niet meer van deze tijd. Daarom heb ik een aantal keren boodschappen gedaan, veel drankjes en koekjes gekocht in het dorpswinkeltje en de electriciteitsaansluiting van het huis van mister Albey betaald. De totale kosten voor drie overnachtingen en drie dagen heerlijk eten waren zo´n 25 euro. Bovendien heeft deze weldoender ervoor gezorgd dat mister Albey en zijn gezin licht hebben de komende jaren. Wat ben ik toch een goed mens!
Na mijn tijd in het dorp heb ik de lange tocht naar San Carlos weer aanvaard en ben ik vandaar met de boot de grens over gestoken.

Costa Rica
Aangekomen in Costa Rica heb ik de bus naar La Fortuna gepakt. Dit is plaats met veel natuurschoon: bergen, vulkanen, wilde riveren, hot springs etc. In mijn dorm sliepen een paar symphatieke Duitsers met wie ik samen een enorme pan rijst en bonen heb gemaakt. Overigens wel fijn om weer zelf te kunnen koken. In Nicaragua hadden de hostels geen openbare keukens. Deze Germaanse jongens gingen weer bijna huiswaarts en moesten nog wat drank opmaken. Behulpzaam als ik ben bood ik aan ze daarmee te helpen. Ik weet niet of het kwam door het enorme vochtverlies van een dag zweten in de bus (en niet durven drinken omdat er geen wc is), het feit dat ik me van zeeniveau naar 1600 meter hoogte had verplaatst, een te grote hoeveelheid drank of een combinatie van deze elementen, maar het eind van de avond staat me niet zo helder meer voor de geest. Die Duitse jongens hebben me in bed geholpen en er kon weinig meer gebeuren zou je denken. Helaas werd ik ´s ochtends wakker met een enorme snee in mijn voet en een bloedspoor van mijn bed de tuin in. Na de wond te hebben verpleegd hebben we even een onderzoek ingesteld. Onze conclusie is dat ik ´s nachts naar de wc moest, naar de tuin ben gegaan in plaats van de badkamer en daar in een stuk glas ben gaan staan. Zeker weten doen we het niet, maar ik kon die dag in ieder geval niets doen. Terwijl iedereen leuke tourtjes ging doen of wandelen heb ik een dagje lekker gelezen na een ontbijt van rijst en bonen van de vorige avond. Rond lunchtijd kwamen de Duitse boys terug en hebben we rijst en bonen gegeten, waarna zij de bus moesten pakken. Gelukkig waren er nog wat rijst en bonen over voor mijn avondeten. Ik ben het hostel die dag niet uitgeweest.

Omdat ik hier weinig kon uitrichten met mijn blessure besloot ik de volgende ochtend de bus te pakken naar Monteverde, een vredig bergdorpje. Wachtend bij een klein busstation hoorde ik ineens iemand de naam Milan roepen. Aangezien dit mijn naam is besloot ik om te kijken en zag ik tot mijn verbazing twee oud-studenten planologie uit Utrecht. Dit toeval gaf het meisje met wie ik aan het praten was de mogelijkheid om ´s werelds mooiste cliché eruit te gooien: wat is de wereld toch klein hè. In Monteverde worden tal van tours aangeboden met allemaal lokale natuurlijke elementen: kabelbanen, loopbruggen en een tarzan jump. Volgens mij is er een soort van pretpark gebouwd in de bossen rondom een schattig bergdorpje. Met mijn voet ging het weer wat beter en ik heb twee dagen gewandeld met een Fransman die ook geen zin had om aan die onzin mee te doen. Hier moet ik bij optekenen dat ik ook geen zin had in die tours omdat ik in mijn broek piste voor de tarzan jump, maar als stoere jongen geen zin had om deze als enige van de groep over te slaan. Voordeel van het hoge toeristische gehalte hier was dit ik optimaal kon genieten van de culinaire hoogstandjes van de Westerse restaurants: pizza en friet. Was wel weer eens nodig na al die rijst en bonen.

Na drie dagen Monteverde verplaatste ik me naar Puerto Viejo. Dat is een kustplaatsje vlakbij de grens met Panama. Hier zijn echt hele mooie stranden. Een van die stranden was ook nog eens de achtertuin van mijn toch al fraaie hostel. Hier was ook een soort van bassin uitgeslepen in de rotsen. Het zeewater hierin was schandalig warm, maar het lag wel in de schaduw van enkele palmbomen. Mijn dagelijkse hier programma bestond uit ontbijten en in dit bassin liggen. Daarna om een uurtje of vier naar de supermarkt om koud bier te halen en dat op te drinken met een Amerikaan die er exact hetzelfde ritme op na hield. Op tijd naar bed, om de volgende dag weer opnieuw te beginnen.

Hoewel ik er in totaal maar een week ben geweest vond ik Costa Rica een beetje tegenvallen. De prijzen waren in verhouding tot Nicaragua echt schandalig hoog. Daardoor moest je, zeker met uit eten gaan, telkens opletten hoe duur alles was. Het hielp natuurlijk ook niet mee dat ik moeite had met lopen. Ik heb slechts drie plekken bezocht, die ook nog eens alle drie bekend stonden als toeristische trekpleisters. Maar toch viel het toeristische gehalte me tegen. De dorpen bestonden voornamelijk uit horeca en slaapgelegenheden voor toeristen. Een weekje was lang genoeg voor mij. Het belangrijkste, de stempel in mijn paspoort, is binnen. Snel door naar Panama.

Panama
Vlakbij Puerto Viejo is een fraaie grensovergang. Een rivier tussen beide landen is de grens. Een brug over deze rivier is het neutrale terrein tussen beide grensposten. Volgens mijn planning zou ik hier in het zonnetje fluitend overheen huppelen en foto´s maken. In de praktijk sprintte ik in de stortregen van de ene grenspost naar de andere. Na 3,5 weken was dit de eerste echte regenbui die ik meemaakte. Snel de bus in en richting Bocas del Torro. Een groep van zes eilanden in de Caribische zee. De ferry bleek andermaal een speedboat te zijn en bracht me naar het hoofdeiland. Dit bleek heel erg toeristsich te zijn. Een watertaxi bracht me naar een ander eiland, Bastimentos. Hier is één dorp gevestigd en aan de andere kant van het eiland bevind zich een enorm resort met haven. Dat gedeelte is erg toeristisch, maar in het dorp waar ik zat waan je je op een rustig eiland. Op twintig minuten door de jungle wandelen van het dorp ligt een verlaten strand in een baai. Hier kwamen elke dag maar een paar toeristen. Eigenlijk wilde ik hier niet te lang blijven om voor Samana Santa (de paasweek is een nationale vakantieweek en heel druk) Panama te verlaten. Op mijn tweede dag hier ontmoette ik echter een Zwitsers stelletje met wie ik het erg goed kon vinden. Elke dag naar het strand, vuurtje stoken en worstjes braden. Toen enkele soldaten (waren er veel op zoek naar die Nederlandse meisjes daar) langskwamen schrokken we wel. Maar ze vonden het geen probleem dat we een open vuur op het strand maakten en namen gretig een sigaret aan. Ook heb ik hier de CL wedstrijden Bayern-Manchster en Atletico-Barca kunnen kijken op de tv van de hosteleigenaar. Symphatieke potjes. Dit hebben we vijf dagen vol gehouden, toen was het toch echt tijd om verder te reizen.

Die Zwitsers moesten terug naar Costa Rica, toen ben ik in één keer doorgegaan naar Panama City. De airco in deze nachtbus stond onaangenaam koud en ik ben sindsdien verkouden. Panama City is naar mijn weten de enige hoofdstad in Centraal Amerika die een bezoekje waard is. Het lijkt eerder op Miami dan op een stad uit één van de buurlanden. Mijn hostel bevond zich in de oude stad. Dit is het koloniale gedeelte waar alle toeristen samenklonteren. Vanaf het dakterras had ik een schitterend uitzicht op zowel de zee als de skyline van de stad. Panama City heeft ook een uitstekend bussysteem en sinds de dag voordat ik aankwam ook een metro. Die is de eerste drie weken gratis ter promotie. Leuk om al die mensen die nog nooit zo´n apparaat van dichtbij hebben gezien, zich heel schuchter naar de deur te zien verplaatsen en dat ze zich tijdens de rit ook zichtbaar heel ongemakkelijk voelden. Uiteraard moest ook het kanaal bezocht worden. Toch wel indrukwekkend wat voor een enorme apparaten er door dat kanaal komen.

Toen was het al weer tijd om richting Colombia te gaan. Via land is het wel mogelijk, maar schijnt doorgaans weinig succesvol te zien. Je moet dan door een oerwoud vol drugssmokkelaars en guerillastrijders. De tweede optie is met het vliegtuig en de derde optie is via het water. Als standaard toerist behoor je dit per zeilboot te doen via een vijfdaagse zeilboot langs de paradijselijke San Blas eilanden. In verband met Pasen was het erg druk in de hele regio. Dit wist ik van tevoren, maar omdat ik niet aan een datum vast wilde zitten heb ik niets geboekt. In Panama City aangekomen bleken de zeilboten van de komende dagen volgeboekt te zijn. Wel was er nog een ideale optie voor mij. Dit was per speedboat in plaats van per zeilboot. Ik zou drie nachten op drie verschillende eilanden kamperen en dan in één dag de zee oversteken naar Colombia in plaats van twee dagen zeilen. Deze trip ging maar twee keer maand, waaronder de derde dag nadat ik aankwam. Precies wat ik wilde. Tourtje geregeld, niks meer aan doen zou René van der Gijp zeggen. Helaas werd ik de avond van tevoren gemaild door de organisatie. Omdat we met een grote groep waren was er een tweede boot nodig. In verband met Pasen konden ze er geen krijgen. Aangezien ik er laat bij was gekomen was er geen plek voor mij en kon ik niet mee. Dat was een flinke domper. De volgende zeilboot met plek bleek pas zes dagen later te gaan. Wel was het mogelijk om de volgende dag een speedboat naar Colombia te pakken. Lastige keuze. De tocht naar Colombia langs de San Blas eilanden had een van mijn hoogtepunten moeten worden, maar ik had echt geen zin om zes dagen langer in Panama City te blijven. Daarom met pijn in het hart voor de speedboat gekozen. Toen begon de ellende pas echt.

De volgende dag moesten Carl (Zweedse jongen uit het hostel) en ik om 3.30 uur ´s ochtends klaarstaan. Een jeep zou ons naar de kust brengen. Carl en ik vonden het prima omdat we dan ruim voor het donker in Colombia dachten te zijn. Uiteindelijk kwam de auto een half uur te laat, hebben we ruim een uur door de stad gereden om mensen op te pikken en hebben we uiteindelijk nog twee uur bij de haven moeten wachten op een Nederlands meisje dat met en andere auto kwam, Sofie. Carl en ik gingen als laatste aan boord namen plaats op het voorste houten bankje (zonder kussen). Toen de boot tempo ging maken vlogen we bij elke verkeerde golf een centimeter of tien omhoog, om vervolgens weer pijnplijk op de billetjes terecht te komen. Ook de rug werd niet gespaard. De eerste minuten maakte ik me zorgen om mijn bagage. Daarna alleen nog maar hoe ik dit acht uur vol zou kunnen houden. Gelukkig hadden we pilletjes gekocht tegen zeeziekte. Overigens was ons een boot met dak beloofd. Daarom dacht ik dat ik wel een lekker fris hemdje aan kon trekken. Dat dak was nergens te bekennen en ik ben compleet afgefikt terwijl mijn ruggewervels uit elkaar werden getrokken. Ik dacht dat de gifbeker nu wel leeg was, maar er bleek gelukkig nog genoeg in te zitten. De moter viel tot vier keer toe uit. Voordeel hiervan was dat we aan land konden op een van de vele onbewoonde eilandjes. Toch nog een beetje San Blas meegekregen. Nadeel was dat we Colombia niet konden bereiken voor de grens dichtging, ondanks dat mij dag om 3.30 uur was begonnen. Nog vervelender was dat de kapitein ons meldde dat de grensovergang waarschijnlijk het paasweekend dicht zou zijn. Dit was wel erg veel tegenslag in 24 uur: 4-daagse tocht langs de eilanden geannuleerd, volgende ochtend uren wachten in de haven, helse speedboattocht, moe en hongerig, te horen krijgen dat je waarschijnlijk drie dagen in een klein dorpje moet wachten tot de grens weer open gaat. Eenmaal in de grensplaats (nog steeds Panama) aangekomen moesten we onze tassen helemaal leeghalen en weer inpakken voor de douane. Vervolgens vonden we een beroerd hostel en toen ging ik met Sofie en Carl wat eten. Precies op het moment dat een heerlijk bord friet met veel saus en kip voor onze neus stond hoorden we dat we toch nog snel een stempel konden halen bij de douane. Terwijl ons eten stond koud te worden stonden we daar veel te lang te wachten. Maar uiteindelijk toch de stempel gekregen en konden we eten. Een goed einde van verreweg de meest verschrikkelijke dag tot nu toe.

Colombia
De volgende dag moesten we opnieuw onze tassen uit -en inpakken. Ik weet niet wat ze verwacht hadden in mijn tas aan te treffen, maar de inhoud was naar mijn weten dezelfde als twaalf uur eerder. Daarna waren we in een uurtje de grens over en lachte het geluk ons weer toe. De zon scheen, het grensplaatsje in Colombia bleek erg leuk en Carl, Sofie en ik vonden een fraaie kamer. Dit werd misschien wel de beste dag tot nu toe. Van de 24 uur die we daar zijn geweest hebben we vijf keer gegeten en verder alleen bier gedronken en op het strand gezeten. De dag daarna de boot naar Turbo gepakt en vanaf daar hebben Carl en ik de shuttlebus (omdat het paasweekend was reden er geen gewone bussen) naar Cartagena gepakt. Een zeer fraai plaatsje waar we weer op krachten aan het komen zijn. je kunt veel van die Colombianen zeggen, maar niet dat ze gezond eten. Alles gaat de frituur in, zelfs fruit. Bovendien is elke maaltijd in een restaurant hier een driegangenmenu.

Het mooiste van alles is dat die paasweek nu eindelijk is afgelopen. In Nederland altijd een leuk weekend, hier een grote ellende. Ik had het van tevoren gehoord en hoopte deze week op een zeilboot te zitten. Helaas was Bastimentos net iets te gezellig en heb ik daar langer gezeten dan goed voor me was. Dat ik zowel de San Blas als de Pearl Keys aan me voorbij heb laten gaan zijn tot nu toe de enige echt vervelende zaken die ik heb meegemaakt. Aan de andere kant weet ik niet of een overnachting op paradijselijke onbewoonde eilandjes mij zou kunnen bekoren als ervaren Terschellingganger. Als ik komende zomer weer met wat treurige gasten op een krat lauw bier kan zitten op camping Cnossen ben ik een tevreden mens. Ook nog niets kwijtgeraakt of kapot gegaan, dus ik mag niet klagen.

Morgen gaan Carl en ik naar Santa Martha of Taganga, twee kustplaatsen iets verderop met mooie stranden. Daar is ook een (naar het schijnt) mooi nationaal park. Daarna ga ik alleen door naar Bogota, waar Balemans komende zondag aankomt. Dan heb ik eindelijk weer eens iemand om gesprekken op mijn eigen niveau (BSc) te voeren. Ook fijn dat we allebei gespecialiseerd zijn in badplaatsen aan de Noordzee. Dan kunnen nog eens interessante gesprekken worden. Bovendien spreekt die jongen vloeiend Spaans en kan hij een beetje op me letten. Het voet-incident en mijn meervoudige verbrandingen hebben uitgewezen dat ik toch wel wat verstandige begeleiding kan gebruiken. Als leuke binnenkomer is er maandag in Bogota een Oranje-fietstocht door de stad en vervolgens een feest op de Nederlandse ambassade. Dit om de eerste Koningsdag te vieren. Hopelijk kunnen we een tandem huren en zijn er genoeg bitterballen ingevlogen.

Ondanks wat kleine tegenslagen en het gemis van een Hema heb ik echt een toptijd hier. Ik vermaak me prima alleen, maar kijk er ook naar uit wat Nederlandse versterking te krijgen. De planning was om na Colombia via Ecuador en Peru door de stomen naar Bolivia en van daar het vliegtuig te pakken naar Brazilië. De eerste wedstrijd van Nederland is echter al over zeven weken, dus dat wordt waarschijnlijk te krap. Geen idee wat het gaat worden, maar voordat ik naar Brazilië vlieg krijgt jullie weer een update.

Kusjahai,

Milan

  • 22 April 2014 - 21:28

    Marjan Bik:

    Hey Milan

    Wat een mooi kado, zo'n uitgebreid verslag!
    En je schrijft heel beeldend: we zien het voor ons!
    Op je vorige reis was ik ook zo onder de indruk dat je zoveel ondernam.
    In die paar weken heb je al zoveel gezien & gedaan.. aardig wat kilometers gemaakt!
    Knap zoals je je over tegenslagen heenzet. Ik ben bere-trots op je!
    Heel veel plezier, maar dat gaat zeker lukken met Tim erbij.
    We leven/ reizen met je mee!

    Goede tijd, heel veel liefs ook van René
    dikke hug

    Marjan



  • 23 April 2014 - 03:33

    Alex:

    Hello Milan, how are you? I'm try send a email to you. but i didn't get success with that.. I have ask Paul to translate your messenger on your blog.

    All the best

  • 30 April 2014 - 16:57

    Barry:

    Mister van Dun, haha wat een heerlijk verslag dit! Hoestend en proestend zitten lezen... Veel plezier met the balingman en we missen je op de OG (weliswaar als kiespijn). xje Mister Barry

  • 12 Mei 2014 - 17:59

    Job:

    Milaan, wat een heerlijke treurige culinaire queste ben je aan het maken, echt heel fijn om te lezen! Groeten uit een zweterig bezemhok in het ziekenenhuis, waar ik bij de krokettenlunch elke dag even aan je denk xxxxx

  • 13 Mei 2014 - 10:12

    Jesse:

    Milan! Ook ik heb op aanraden van het dispuut even gniffelend jouw verslag zitten lezen. Wat een heerlijk schrale tocht, bij deze ben je officieel SE-waardig!

  • 01 Juni 2014 - 22:22

    Rene Van Dun:

    Ha Milan,
    Weer geweldig meegenomen in je anekdotes en wederwaardigheden gedurende je kilometers door Zuid Amerika.Zie je binnenkort in een oranje Brazilië.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Milan

Actief sinds 22 April 2014
Verslag gelezen: 483
Totaal aantal bezoekers 6493

Voorgaande reizen:

15 Maart 2014 - 21 Juli 2014

Mijn eerste reis

Landen bezocht: